- private
- adj. privé; van zichzelf, persoonlijk--------n. geheim; soldaatprivate1[ prajvət] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk Private〉1 soldaat ⇒ militair————————private2〈privateness〉I 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 besloten ⇒ afgezonderd2 vertrouwelijk ⇒ geheim♦voorbeelden:1 private celebration • viering in familiekringprivate hotel • familiehotelshe's a very private kind of person • ze is erg op zichzelf2 private conversation • gesprek onder vier ogenkeep private • binnenskamers houdenin private • in het geheim¶ 〈eufemistisch〉 private parts • geslachtsdelenII 〈bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 particulier ⇒ niet openbaar/publiek2 persoonlijk ⇒ eigen3 ambteloos ⇒ niet officieel♦voorbeelden:1 private enterprise • particuliere onderneming; 〈figuurlijk〉ondernemingslustprivate life • privélevenprivate property • privé/particulier eigendomprivate school • particuliere school2 〈geldwezen〉 private account • privérekeningprivate detective • privédetective¶ private eye • privédetectiveprivate means • inkomsten anders dan uit loonprivate member • gewoon lid van het Lagerhuis 〈zonder regeringsfunctie〉〈medicijnen, geneeskunde〉 private patient • particulier patiënt〈medicijnen, geneeskunde〉 private practice • particuliere praktijkprivate soldier • gewoon soldaatprivate view • persoonlijke mening
English-Dutch dictionary. 2013.